Vanavond weten we welk land zich de opvolger van Griekenland mag noemen voor de komende vier jaar. Duitsland of Spanje, twee landen met een grote traditie die zeker borg kunnen staan voor een finale.
Het is vooral een sociaal EK geweest. Wie vorige week de honderdduizend oranje fans in Basel zag, zal eerst aan een religieus congres hebben gedacht. Volkeren verbroederen blijkbaar bij een hoogmis om de gouden bal. De beelden van Duitsers en Turken in Berlijn zijn zeker net zo imponerend, maar ook de Russen, die met privéjets waren aangevoerd naar Wenen en na het pak slaag een enorme vlaggenzee op de tribunes produceerden. Wat te denken van deze finale op Mallorca, waar Ballermänner zich vanmiddag nog wentelen in de zon, maar vanavond een echte derby zullen meemaken.
De Alpenlanden hebben het toernooi een vredelievend karakter gegeven. Op honderden pleinen werd vooral feest gevierd. De spelers hebben zich ernaar gedragen. Er waren weinig gele en rode kaarten en er werd bij vlagen goed gevoetbald. Het zou daarom jammer als de finale in mineur zou eindigen. Vandaag liever geen kopstoot à la Zidane op de valreep. Want zo’n incident kan plotseling een heel toernooi overschaduwen, weten we van twee jaar geleden.
Duitsland speelt vandaag zijn dertiende finale sinds 1954. Van Bern naar Wenen hebben we die Mannschaft net zo vaak zien winnen als verliezen, maar het feit dat de ploeg er weer staat is veelzeggend. Niet alleen voor de kwaliteit van het Duitse voetbal, maar ook voor de macht van het Duitse voetbal in Europa. De doortrapte loting met de glimlach van Klinsmann heeft het pad geëffend voor een lang toernooi. Zoals we voor het toernooi stelden, hoefde Duitsland alleen diep te gaan tegen Portugal om de eindstrijd te halen. Kortom, vandaag begint het echte toernooi voor die Mannschaft pas echt als we heel eerlijk zijn.
Costa Rica, Ecuador, Polen en Oostenrijk verslaan kan ieder topteam, maar eens een lekkere wedstrijd spelen tegen een topland, dat gevoel heeft het Duitse legioen eigenlijk al twaalf jaar moeten missen. Wellicht maken we het vanavond mee en dan kan iedereen vrede hebben met een Duitse titel. Maar het blijft: eerst zien en dan geloven. ‘Das freilos ins Endspiel’ zoals Bild het resultaat van de loting met Klinsmann’s gegoochel noemde, moet vanavond uitgebuit worden. In 1972 stond die Mannschaft op zijn top, in 1980 was ze sterk maar vooral efficiënt en in 1996 vooral een team van wilskracht. De sterspelers van die ploegen waren Günter Netzer, Bernd Schuster en Dieter Eilts. Treedt nu Bastian Schweinsteiger in hun spoor, wanneer Ballack de finale echt niet kan meespelen.
Voor Spanje wordt dit pas de derde finale. Het is een evenement voor een hele generatie, want maar weinig mensen herinneren zich nog echt de triomf van 1964. Het was een andere tijd, waarin het toernooi ook nog niet echt tot de verbeelding sprak. De UEFA telde hem tot 1988 in de officiële annalen niet eens mee. Opvallend is dat in die Spaanse ploeg maar twee spelers (Zoco en Amancio) in de basis stonden en dat Real Zaragoza, dat in dat jaar de Jaarbeursbeker won, de hofleverancier was.
Gezien het feit dat Spanje over de duurste selectie van dit EK beschikt, is het bereiken van de finale helemaal niet zo vreemd. Het land, dat in de afgelopen decennia de snelst groeiende economie van Europa had, kan zijn nieuwe status van moderne natie extra glans geven met een victorie op dit toernooi. In feite lijkt de finale van vanavond veel op de finale van het WK van 1982, toen Italië na jaren van onderlinge twisten zich eindelijk weer een eenheid voelde na een historische overwinning op Brazilië. Veel inwoners van Spanje zullen vanavond, net als veel Italianen toen, voor het eerst met de nationale vlag zwaaien na een voetbalwedstrijd.
Beide ploegen krijgen morgen een glorieus onthaal in eigen land, maar toch hoop ik dat de laatste wals van dit vredelievende feest het begin van een fiesta zal zijn.
Jurriaan van Wessem