Euro-2008 staat op het punt van beginnen. Het wordt een vreemd toernooi, want zoals het EK van 1988 uit twee finales bestond, Michels dixit, zo bestaat dit EK uit twee aparte toernooien voor acht landen.
De winnaars van die toernooien spelen uiteindelijk de finale tegen elkaar.
Het is een kleine aanpassing in het wedstrijdprogramma, die door veel volgers aanvankelijk over het hoofd werd gezien, maar die van Euro-2008 een heel ander toernooi maakt dan de vorige drie edities met zestien ploegen. Natuurlijk, de winnaar moet zes duels spelen en daarvan drie in een knock-outfase. Maar voor de rest is veel anders. In feite lijkt het toernooi nu weer op de edities met acht ploegen. Alleen is er nu ook een toetje in de vorm van de grote finale.
De loting in december was dubieus omdat Jürgen Klinsmann de laatste lootjes mocht trekken en de kans had om Duitsland in een zeer voordelige situatie te brengen. Zelfs als de integriteit van de oud-bondscoach niet ter discussie zou staan, had de UEFA de twijfel van een dergelijke belangenverstrengeling moeten voorkomen. Deze dubieuze trekking heeft er voor gezorgd dat Duitsland een ouderwetse Autobahn naar de finale heeft. Het land dat al twaalf jaar geen wedstrijd op een EK wist te winnen (zelfs niet van Letland) is nu wel favoriet om ver te komen, want met Polen en Oostenrijk als tegenstanders in de eerste ronde beschikt die Mannschaft over een prettige springplank. De enige serieuze ploeg die de Duitsers voor de finale kunnen treffen is Portugal van superster Cristiano Ronaldo.
Of de stunt moet komen van het vooralsnog opmerkelijk onderschatte gastland Zwitserland. Die ploeg was op een paar strafschoppen na twee jaar geleden kwartfinalist op het WK. Trainer Köbi Kuhn beschikt over een zeer uitgebalanceerde ploeg, die in zes jaar is klaar gestoomd voor dit toernooi. Een halve finale voor Zwitserland hoort zeker tot de mogelijkheden. Op België na is elk gastland tenminste zo ver gekomen.
In het andere toernooi (van de groepen C en D) komen we de echte crème van het Europese voetbal tegen. De twee WK-finalisten en de Europees kampioen plus traditierijke ploegen als Nederland en Spanje. Met Rusland, Zweden en Roemenië is er bijna sprake van een ideaal deelnemersveld voor het publiek. Slechts een van deze acht ploegen haalt de finale. Dat is wel jammer. Voor Nederland bestaat het risico dat na een eventuele stunt op Italië of Frankrijk die ploeg in de halve finale weer de tegenstander zal zijn. Dat maakt het belang van het eerste duel ook minder groot, net als in 1988. Uit bijgeloof is een nederlaag niet eens slecht.
Jurriaan van Wessem