Genoa en Sampdoria blijven elkaar in hun onderlinge strijd om stadshegemonie aansporen tot unieke prestaties. Beide clubs hebben na drie duels nog de maximale score van negen punten geboekt en staan samen met Juventus aan kop.
Genoa maakte de meeste indruk met een stevige overwinning op Napoli. Het werd maar liefst 4-1 voor de ploeg van trainer Gasperini. Het was een harde wedstrijd waarin drie rode kaarten en twee strafschoppen vielen. Criscito van Genoa werd na 28 minuten al heengezonden. De Slowaak Hamsik had vlak voor rust de score geopend, maar Genoa kwam dankzij een penalty van Floccari nog voor de pauze op gelijke hoogte. Bij de aanleiding voor de strafschop werd Campagnaro uit het veld gestuurd vanwege hands. Tien minuten na rust zorgde Mesto voor een voorsprong die in het laatste kwartier werd uitgebouwd met goals van de aanwinsten Crespo en Kharja (strafschop, waarbij Aronica ook rood kreeg). Het is voor het eerst sinds 1933 dat Genoa de eerste duels van een seizoen wist te winnen.
Sampdoria had eerder op de dag ook al gewonnen van Atalanta. In Bergamo werd het 1-0 door een doelpunt van Mannini op aangeven van Cassano. Samp eindigde het duel met 10 man vanwege een rode kaart voor Tissone. Voor Sampdoria is deze prestatie een evenaring van het sensationele debuut in het promotiejaar 1982, toen de top 3 achter elkaar werd afgetroefd.
Kampioen Inter won met 2-0 van Parma en volgt op twee punten van het leidende trio. De spitsen Samuel Eto’o en Diego Milito zorgden in het laatste kwartier voor het verschil. AS Roma won de eerste wedstrijd onder trainer Ranieri. Het werd een 2-1-zege bij Siena die in de 91e minuut tot stand kwam door een treffer Jon Arne Riise. Maccarone had de Toscaanse ploeg halverwege de eerste helft op voorsprong gezet, maar een kwartier voor het einde maakte Mexes gelijk.
Fiorentina boekte een 1-0-zege op Cagliari. Gilardino maakte het enige doelpunt. Udinese versloeg Catania met 4-2 en Antonio di Natale onderscheidde zich in dit duel met drie treffers.
