Inter heeft op zondag een stevige voorsprong genomen op de concurrentie in de Serie A. Zelf versloeg de kampioen Napoli met 2-1, terwijl AC Milan later op de avond werd verslagen door Palermo. Het gat tussen beide clubs bedraagt nu zes punten.
De nederlaag van AC Milan (3-1) kwam als een donderslag bij heldere hemel voor de aftredend wereldkampioen. De roodzwarte ploeg, zonder Kaka en Gattuso, werd op de pijnbank gelegd en had dit keer niet de macht om de opgelopen schade weg te werken. In de eerste helft hielp Abbiati met enkele prachtige saves zijn ploeg overeind. Ronaldinho miste daarbij een penalty, die knap werd gestopt door Amelia. Miccoli en Cavani zorgden in het eerste kwartier na rust voor een 2-0-voorsprong van Palermo. Tien minuten voor het einde besliste de Braziliaan Simplicio de wedstrijd met een derde treffer voor de thuisploeg. Pas daarna deed Milan via Ronaldinho wat terug uit een strafschop.
Inter speelde tegen Napoli een goede wedstrijd en kende een flitsende start tegen de verrassende hoogvlieger. De ploeg van Mourinho had na de nederlaag tegen Panathinaikos wat goed te maken en wilde dit keer wel meteen alles geven. De Colombiaan Cordoba en de Ghanees Muntari zorgden voor een 2-0-voorsprong binnen 24 minuten. Napoli bood wel verdienstelijk tegenstand maar speelde wel na deze fase een verloren wedstrijd ondanks een mooie tegengoal van Lavezzi in 36e minuut.
Van de andere achtervolgers leden Lazio (2-0 bij Atalanta), Fiorentina (1-0 bij AS Roma) en Udinese (0-1, thuis tegen Chievo) ook nederlagen. Voor de Romeinen maakte Francesco Totti het winnende doelpunt. Genoa wist niet volledig van die misstappen te profiteren en kwam voor de eerste keer in dit seizoen niet tot winst in een thuiswedstrijd: 1-1 tegen Bologna.
