Alle vier Italiaanse ploegen zijn goed van start gegaan in de UEFA Cup. AC Milan versloeg FC Zürich met 3-1. Sampdoria boekte de hoogste score van de avond (5-0 op Kaunas), Udinese won bij Borussia Dortmund en Napoli verraste Benfica.
AC Milan herstelde een beetje van de dubbele nederlaag in de competitie door thuis te winnen van FC Zürich. Op slag van rust zette de Tsjech Jankulovski de roodzwarte ploeg op voorsprong. Het was een verdiende voorsprong omdat Milan tien minuten eerder al via Sjevtsjenko op de lat had geschoten. Na rust bouwden Pato en Borriello de score uit. In de slotfase deed Djuric namens de Zwitsers nog wat terug.
Udinese imponeerde met een 2-0-zege bij Borussia Dortmund. In de eerste helft scoorden Floro Flores en Inler voor de Italiaanse ploeg. Nog verrassender was de winst van Napoli op Benfica. De terugkeer in Europa na 14 jaar en vooral het feit dat de thuisclub drie jaar geleden nog in de Serie C speelde, maakte van deze avond al bij voorbaat een bijzondere. Het werd een prachtige wedstrijd. De oud-Inter-spits Suazo opende binnen een kwartier de score, maar daarna vocht Napoli zich knap terug en kwam zelfs op een 3-1-voorsprong door goals van Vitale en Denis binnen vier minuten na de openingstreffer en een goal van Maggio in de 55e minuut. Uiteindelijk maakte Luisao nog een tweede goal voor de Portugezen.
Sampdoria kende een daverende start van het seizoen. De clubleiding had aangekondigd om aan de deelname aan de UEFA Cup de hoogste prioriteit te verlenen en startte in de sterkste opstelling. Kaunas, dat eerder Glasgow Rangers had afgetroefd in de voorronde van de Champions League, werd onder de voet gelopen. Binnen 21 minuten scoorde Bonazzoli twee keer en daarna was Cassano succesvol. Na rust scoorde de international nog een keer uit een directe vrije trap. Zijn vervanger Fornaroli bepaalde de eindstand op 5-0.
