Spanje heeft zich op een daverende wijze geplaatst voor het WK. De 3-0-zege op Rusland is de grootste score behaald in een halve finale op een EK. De ploeg van Aragones is rijp om het land eindelijk weer aan een seniorentitel te helpen.
Ruim acht jaar geleden haalde Louis van Gaal als trainer van Barcelona uit naar de Spaanse premier Aznar. De politiek leider had het na de eindzege van een Spaanse jeugdploeg op een EK gedurfd om de buitenlandse trainers te wijzen op de talloze talenten die door de instroom van buitenlanders nauwelijks een kans kregen in de Primera Division. Van Gaal was des duivels en vroeg zich af waar die man zich mee bemoeide. Het was op het hoogtepunt van het ‘Benidorm-Barça’ waar meer Nederlanders dan Spanjaarden in de basis stonden. ‘Laat die man zich met politiek bezig houden. Dan doe ik mijn werk wel,’ aldus Van Gaal, die na zijn vertrek in 2000 Xavi, Iniesta en Puyol zag doorbreken onder zijn opvolger Serra Ferrer op de plekken waar hij Bogarde, Zenden en Ronald de Boer liet spelen.
Spaanse jeugdploegen hebben in de afgelopen jaren gegrossierd in hoofdprijzen. Het is niet helemaal vreemd dat het land nu ook bij de senioren toeslaat. De meeste spelers in de huidige selectie hebben al een hoofdprijs gewonnen met een Spaanse jeugdploeg. Dat is een wat minder bekend aspect van het Spaanse voetbal. In 2001 keken scouts hun ogen uit op een jeugd-EK in Engeland waar Fernando Torres als een aanstormende wereldster acteerde. Hij was toen 16.
Dat Spanje altijd te kampen heeft met regionale problemen en door die verdeeldheid nooit een hecht team vormde, lijkt me een beetje ver gezocht als het succes met jeugdspelers wel werd bereikt. Natuurlijk spelen de regionale tegenstellingen mee, maar zijn er niet in andere nationale ploegen ook verschillende kampen. In bepaalde landen is de passie voor het clubvoetbal zo groot dat die de liefde voor de nationale ploeg overschaduwt. In Spanje is dat zeker het geval, maar in Italië is daar ook sprake van. De nationale ploeg vertoeft meestal in de marge van de aandacht tot een groot toernooi. Een chauvinisme zoals in Frankrijk en Nederland is in deze landen vreemd. Alleen bij een mooie overwinning gaat men de straat op, zoals nu in Spanje.
Hebben spelers daar last van bij een groot toernooi? Nee, spelers weten zelden hoe er feest wordt gevierd, dus kunnen ze zich ook niet storen aan het uitblijven van die passionele vreugde. Het kan hooguit een boost geven wanneer ze het idee hebben dat ze een thuiswedstrijd spelen vanwege de eigen fanatieke aanhang.
Waarom Spanje dan 24 jaar moest wachten op een nieuwe finale? De ploeg had vaak pech in het tweede deel van het toernooi. Eigenlijk faalde de ploeg alleen in 1988 en 1998. In 1986, 1990, 1996 en 2002 verloor de ploeg na een goede eerste ronde in een verlenging of via strafschoppen. Vaak werd in de reguliere speeltijd niet gewonnen door een arbitrale misser, zoals in 1986, 1996 en 2002. In 1994 was Italië in een bizarre wedstrijd te sterk en in 2000 en 2006 verloor Spanje telkens van een sterk Frankrijk. De ploeg van Aragones stapte zondag over een historische drempel door een van zijn angsttegenstanders met strafschoppen te verslaan. Dat waren twee vliegen in een klap.
Opvallend is dat Aragones na drie wedstrijden in de voorronde eigenlijk al ontslagen was als gevolg van nederlagen bij Noord Ierland en Zweden. Zijn hardnekkige weigering om Raul op te roepen dreigde fataal te worden. Aragones liet in die wedstrijd in Stockholm wel Antonio Puerta invallen. Inderdaad de speler van Sevilla, die bij de start van dit seizoen stierf als gevolg van een hartaanval. Wie Sergio Ramos bij het Spaanse volkslied naar de hemel ziet kijken, snapt waar de saamhorigheid van dit team op gestoeld is.
Jurriaan van Wessem