Het Nederlands elftal heeft woensdagavond met een degelijk optreden Verenigde Staten verslagen. Oranje sprankelde niet, maar verdiende de eerste zege (2-1) na drie doelpuntloze gelijke spelen wel.
De formatie van bondscoach Bert van Marwijk kwam alleen in de slotminuten na een reeks wissels nog even in de problemen. De krachtmeting met de verrassende finalist van de Confederations Cup betekende voor Oranje een laatste test in de aanloop naar het definitieve trainingskamp richting het WK in Zuid-Afrika.
Oranje begon met een voorhoede bestaande uit Eljero Elia, Dirk Kuijt, Wesley Sneijder en Arjen Robben. Het offensieve kwartet creëerde voor rust weinig uitgespeelde kansen. Het Nederlands elftal domineerde maar had een strafschop nodig om op voorsprong te komen.
Jonathan Bornstein trok Sneijder in de veertigste minuut aan zijn arm en Kuijt maakte vanaf elf meter geen fout (1-0). Hij bezorgde Oranje de eerste treffer na 318 minuten voetballen.
Van Marwijk bracht direct na rust ook Huntelaar voor Robben. Van der Vaart, net als Huntelaar geen basisspeler bij zijn club, mocht Nigel de Jong aflossen. Vooral de komst van middenvelder van Real Madrid verhoogde de amusementswaarde van de interland.
Beide invallers speelden in de 74e minuut ook een hoofdrol bij de 2-0. Van der Vaart bediende Huntelaar die via de rug van Bornstein zijn vijftiende treffer in dertig interlands maakte (2-0).
Oranje kwam in de slotfase nog heel even in de problemen nadat Carlos Bocanegro in de 88e minuut het eerste Amerikaanse doelpunt tegen Oranje scoorde. Daarna kregen de gasten zelfs nog een kans op een niet geheel verdiende gelijkmaker.
